Installateurs, fabrikanten en de overheid hebben op 15 november 2023 afgesproken om samen te werken aan de prestatieborging van (hybride) warmtepompen. Hiermee krijgen kopers van een warmtepomp de zekerheid dat een warmtepomp een bepaalde warmtevoorziening en energiebesparing realiseert. Die zekerheid maakt de aanschaf van een warmtepomp aantrekkelijker. De afspraken zijn onderdeel van het eerder aangekondigde plan om een (hybride) warmtepomp vanaf 2026 verplicht te stellen voor huishoudens van grondgebonden woningen die de aanschaf binnen zeven jaar kunnen terugverdienen.
Onderdeel van de prestatieborging is dat een bewoner vooraf duidelijk en gedegen advies krijgt over de geschiktheid en mogelijke prestaties van een (hybride) warmtepomp voor de eigen woning en advies hoe je deze het beste gebruikt. Ook krijgt een bewoner door monitoring inzage in het functioneren van de installatie in de praktijk en feedback/tips voor optimalisatie van gebruik. Op deze manier weet de bewoner zeker dat de prestatie van de warmtepomp overeenkomt met het advies. Door het verbruik te monitoren kunnen de instellingen van de warmtepomp verder geoptimaliseerd worden, waardoor extra besparingen mogelijk zijn.
Roadmap naar prestatieborging
De prestatieborging gaat over het samenspel tussen de (hybride) warmtepomp en het afgiftesysteem (radiatoren, convectoren, vloerverwarming), rekening houdend met de isolatiegraad van de woning en het gebruik. De borging is dus altijd woning-specifiek. Prestatieborging draait om diverse factoren waarover installateurs, fabrikanten en overheid samen afspraken maken in een zogeheten roadmap. Onderdeel van de roadmap zijn onderzoeken en pilots. Op basis daarvan worden afspraken gemaakt over de manier waarop de prestatieborging daadwerkelijk kan worden ingevoerd, inclusief afspraken over welke stappen gezet worden als de prestatie toch niet gehaald wordt. Inzet is om de prestatieborging te kunnen aanbieden vanaf ingang van de normering van verwarmingsinstallaties in 2026. De borging is gericht op (hybride) warmtepompen in woningen met een individuele verwarmingsinstallatie.
Normering vanaf 2026
Vanaf 2026 gelden strengere eisen voor de efficiëntie van verwarmingsinstallaties, mits de woning of het gebouw daartoe geschikt is. Daarbij wordt de (hybride) warmtepomp de norm voor het verwarmen van onze woningen, winkels, scholen en kantoren. De normering stimuleert bovendien de innovatie van de warmtepomp. Momenteel verdient de investering in een (hybride) warmtepomp zich in veel gevallen binnen zeven jaar terug, gevolgd door een structureel lagere energierekening voor de gehele levensduur van de (hybride) warmtepomp. Met een hybride warmtepomp daalt het aardgasverbruik voor verwarming met gemiddeld 60% en de CO2-uitstoot met 25%. Doordat de stroom de komende jaren groener wordt, daalt de CO2-uitstoot nog verder.
Werking van de hybride warmtepomp
Een hybride warmtepomp is een combinatie van een warmtepomp en een cv-ketel. Doordat de cv-ketel op koude dagen bijspringt, is de hybride warmtepomp voor veel woningen geschikt, óók voor woningen die minder goed zijn geïsoleerd. Beter geïsoleerde woningen zijn vaak ook geschikt voor een volledig elektrische warmtepomp, die helemaal geen aardgas gebruikt. Ook met warmtenetten kunnen woningen duurzaam worden verwarmd. Samen moeten deze oplossingen het warmteverbruik van de gebouwde omgeving verduurzamen.
Deelnemende partijen
De roadmap prestatieborging is een samenwerking tussen installateurs, fabrikanten, en de overheid. Bij de installateurs gaat het om Techniek Nederland en de installateurs die deel uitmaken van stichting TDI500. De fabrikanten zijn vertegenwoordigd door de NVI-GO en de Vereniging Warmtepompen. Daarnaast doen de Vereniging Distributie en Afgifte Industrie en TNO mee, net als het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).